Ter nagedachtenis van Ayatullah Misbah Yazdi
In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle
Wegens de pandemie was ik tijdens muharram in Turkije gebleven. Ik zag dit als een kans om naar afgelegen dorpen in de omgeving van mijn geboortestad te gaan. In de pikdonkere berggebieden had ik voor het eerst met blote ogen de Melkweg kunnen zien. Echter, mooier dan het licht van de sterren, was het licht in de schone harten van kinderen die in de avond naar een kleine, oude moskee kwamen om Imam Hussein (a) te herdenken.
De lezing in de moskee is gewoonlijk bedoeld voor ouderen, maar in dit dorp moest het anders. De kinderen maakten te veel lawaai, binnen de moskee was er geen geluidsinstallatie en mijn stembanden moesten nog tot Ashura doorwerken. Belangrijker dan alles, dit was één van de zeldzame gelegenheden voor deze kinderen om over hun religie te leren. Ter plekke besloot ik om me tot de kinderen te richten.
Ik vertelde over de geloofsovertuigingen, Usul al-Din. Stap voor stap legde ik uit dat wij in Allah geloven, onze Schepper. Dat Hij Profeten en Imams (vrede zij met hen) heeft gestuurd, om ons te leren hoe wij moeten leven. Dat er een leven is na de dood en dat de goeden naar het paradijs en de slechten naar de hel…
“Hocam! Waarom heeft Allah dan de hel geschapen?” Een vraag die je niet altijd verwacht van een jongen onder de twaalf, midden in de lezing en in het bijzijn van de ouderen. Ik complimenteerde hem om zijn moed en ik gaf aan dat kinderen vrij moeten zijn in het stellen van religieuze vragen. Met een simpel voorbeeld gaf ik antwoord op zijn vraag: Imam Hussein (a) en Yazid kunnen toch niet beide het paradijs betreden? Hierop kwam ik op een ander geloofsprincipe, namelijk de rechtvaardigheid van God.
De vraag van dit kind riep herinneringen in mij op. Zo’n acht jaar geleden had ik een vraag in dezelfde categorie aan Ayatullah Misbah Yazdi (r) gesteld, omtrent een kwestie die hij had uitgelegd in zijn wekelijkse ethiekles in het kantoor van Ayatullah Khamenei in Qom. Elke woensdagavond was ik net als vele andere jonge studenten aanwezig om zijn ethieklessen bij te wonen. Wegens zijn zachte stemtoon probeerde ik altijd dichtbij mogelijk te zitten en zoveel mogelijk te noteren, om me zo beter te kunnen concentreren op de les. Niet alleen zijn woorden, maar ook zijn daden waren leerzaam. Hij stond sterk onder de invloed van zijn dierbare docent Ayatullah Bahjat (r). Hij vertelde over islamitische ethiek, maar zoals altijd analyseerde hij het onderwerp vanuit de fundamenten. Stap voor stap bouwde hij de islamitische gedachte vanaf de grondbeginselen tot aan de specifieke kwestie die hij uiteen wilde zetten.

In de lesboeken van Ayatullah Misbah is deze methode terug te zien. In het boek Āmūzesh-e ‘Aqā’id (Theological Instructions) leert hij ons stap voor stap de islamitische geloofsleer. Hij begint helemaal van het begin: waarom moet ik überhaupt onderzoek doen over religie? Āmūzesh-e Falsafah (Philosophical Instructions) is een ander waardevol boek dat hij heeft achtergelaten, waarin hij ons de islamitische wijsbegeerte heeft onderwezen. Nieuw in dit boek is dat hij eerst de kennisleer uitlegde, wat in principe de grondbeginselen van het menselijk denken vormt. Naast de rationele fundamenten van de islamitische gedachte te leggen, heeft deze prominente student van ‘Alammah Tabataba’i zich ook bekommerd om dit op tekstueel vlak te doen. In zijn boekenserie Ma’āref-e Qor’ān (The Learning of the Glorious Quran) heeft hij in elk volume de belangrijke onderwerpen in de islamitische leer op basis van Koranverzen grondig behandeld.
Deze boeken had Ayatullah Misbah geschreven toen de communistische ideologie nog sterk aanwezig was en vele jongeren in de samenleving wist te misleiden tot ongeloof. Hij zag het als zijn taak om de strijd aan te gaan en de gelovigen intellectueel te versterken tegenover misvattingen over religie. Met de val van de Sovjet-Unie was de oorlog aan één front zo’n beetje afgelopen, maar nog lang niet in alle andere fronten.
Ayatullah Misbah maakte zich zeer zorgen om de nieuwe generatie, die op verschillende vlakken werden aangevallen, met name op hun geloofsovertuigingen. Om zoveel mogelijk jongeren te voorzien van een op stevige basissen gebaseerde religieuze gedachte, liet hij aan zijn prominente studenten de reeks Mabānī Andīshe-ye Eslāmī (Foundations of Islamic Thought) schrijven en onderwijzen. In deze boeken zijn niet alleen onderwerpen zoals epistemologie en Godskennis behandeld, maar ook onderwerpen zoals ethiekfilosofie, rechtsfilosofie en politieke filosofie. Uiteraard allemaal volgens de islamitische gedachte. Hij was oprecht één van de belangrijkste theoretici van de revolutie die zijn docent Imam Khomeini (r) had teweeggebracht.
Woorden schieten tekort om zijn vele diensten aan de islam op te noemen. Persoonlijk ben ik intellectueel en spiritueel veel schuldig aan hem. Ik heb dit meerdere malen beseft. Toen ik met een masterstudent in Nederland een diepe discussie had over het scepticisme, maar ook toen ik een kritische vraag beantwoordde van een jonge dorpeling in de bergen rond de Ararat. Moge Allah hem op de Dag des Oordeels doen herrijzen met de Profeet (a) en zijn nageslacht.
Ebuzer Dedei
2 januari 2021